Posts

Posts uit september, 2016 tonen

Andermans seksleven

Afbeelding
Uit een Italiaans onderzoek blijkt dat als je mannen met een laag libido blootstelt aan helder licht, ze meer zin in seks krijgen. Ik vind dat interessant. Soms ontmoet ik namelijk vrouwen die klagen dat hun man nooit goesting heeft. Meestal zeg ik dan: “Is dat iets algemeens of heeft hij dat enkel bij jou?” Waarop die vrouwen heel hard beginnen te huilen en ik me schuldig voel. Voortaan zou ik hen dus een nuttiger antwoord willen verschaffen: “Leg een zaklamp onder je kussen en schijn daarmee in zijn gezicht zodra je opgewonden raakt.” Maar ook met goedbedoeld advies moet een mens opletten. Zeker als het zoiets gevoeligs als andermans seksleven betreft. Ik spreek uit ervaring. Jaren geleden ontmoette ik op een professionele aangelegenheid een Nederlander die me aansprak met: “Jij lijkt me een hele vlotte dame.” Ik glimlachte beleefd en hij ging verder: “Het soort vrouw dat mij kan helpen met mijn probleem.” Ik stopte met glimlachen. “Mijn vrouw heeft nooit zin in seks. Wat raad ji

Niemand is uniek

Toen ik op school zat, wilde iedereen hetzelfde zijn. ‘Erbij horen.’ En je hoorde erbij als je briefpapier had om te ruilen en in een fluo trainingspak rondliep. Of, enkele jaren later, als je naar hiphop luisterde en het kruis van je broek ter hoogte van je knieën hing. Ik was daar niet zo goed in. Ik bemachtigde pas briefpapier toen de hype over was en dacht dat hiphop een vogelsoort was. Gelukkig kwam er een moment waarop ik de schoolbanken was ontgroeid en men mij werk aanbood omdat ik ‘anders’ was. “Ha, daar ben ik wél goed in!”, dacht ik. Tot nu. Wetenschappers hebben ontdekt dat de volledige mensheid in vier groepen kan worden onderverdeeld: optimisten, pessimisten, jaloerse mensen en zij die anderen vertrouwen. De proefpersonen kregen een testvraag: “Twee mensen gaan op jacht. Als ze samenwerken, kunnen ze een hert vangen, als ze alleen werken slechts een konijn. Waarvoor kies jij?” Ik heb diep over die vraag nagedacht. In mijn leven kon ik weinig op anderen rekenen. Ofwel jo

De Brangelina van ons dorp

I k ben er dus ook niet goed van hé, van die scheiding van Brad en Angelina. Omdat ik hen niet ken, wilde ik dat in stilte verwerken. Maar nu blijkt dat véél mensen het er moeilijk mee hebben. Adèle droeg haar concert aan hen op. Op de sociale media wordt er geweend. Alsook bij de post: twee dames voor mij, die elk een pakket kwamen versturen, stortten hun hart uit bij de loketmedewerkster. Dat het zo’n schok was dat hét perfecte koppel uit elkaar ging. Ondanks hun tranen verm oed ik toch dat zij daar waren om hun gedragen ondergoed naar Brad op te sturen. Wellicht dacht de loketmedewerkster hetzelfde, propte zij ook vlug haar slipje in een envelop en likte ze die dicht met een strijdvaardige blik in haar ogen. Hoe het ook zij: als anderen zich mogen uiten, dan ik ook. Weet je… ik putte troost uit Brangelina. Dat koppel leek te garanderen dat je én aan zelfontplooiing kunt doen, én de wereld verbeteren én kinderen kunt grootbrengen. Dat de liefde het toch van borstkanker mag winnen

Open potje

Afbeelding
De ochtend belooft een zinderend hete dag. In de tuin schijnt de zon en boven het water hangt een zachte nevel. Vol verwachting buigt het groen voor de aanzwellende warmte. Kleine zaden en bladeren drijven traag voorbij. Ik loop achter mijn twee katten. Met ons drieën hebben we een periode van quarantaine in het nieuwe huis achter de rug. Ze hebben alle kamers met sidderende staartjes verkend, angstig en nieuwsgierig, tot elk hoekje veilig is bevonden. Ik heb hen in huis opgesloten opdat ze het als hun nieuwe thuis zouden gaan beschouwen. Maar nu ze deze ochtend voor het raam zitten, voel ik dat ze klaar zijn voor de volgende stap. Ik open de voordeur, behoedzaam sluipen ze naar buiten. “Vrijheid”, denk ik en dat betreft evengoed de katten als de brief aan mijn biologische vader die ik vannacht heb geschreven. Langzaam volg ik hen en bekijk ik de tuin door hun ogen. De katten snuffelen aan de jeneverbesstruik, deinzen achteruit voor een vallend blad, maken zich zo plat mogelijk om

Huilend, met een slagroomtaart

Op een nieuwssite las ik over enkele inwoners van Ronse. Zij klagen over geurhinder, voortkomend uit het bufferbekken van het textielbedrijf Utexbel. Ik heb met hen te doen. Leven in de stank is verschrikkelijk. Ene Carine en Monique beweren dat ze zelfs geen eetlust meer hebben. Dat wordt geïllustreerd door een foto van hen op het zonnige terras van een McDonald's. Tussen hen in: de resten van wat ooit een copieus McDonald's-maal is geweest. Lege bekers, lege dozen. Onder he t kiekje staat te lezen dat Carine en Monique “van een hamburger proberen te genieten”. Daar zijn ze niet in geslaagd. Misschien hebben ze elkaar tevergeefs aangemoedigd: “Komaan, Monique, ge kunt het!” Bestelden ze nog één Royal Crispy Bacon in de hoop dat het nu wél zou lukken. Maar Carine en Monique zien er triest uit. Vooral de linkse - vermoedelijk Carine - kijkt diep ongelukkig. Ik heb nog nooit iemand zo verslagen voor zich uit zien staren na het eten van een hamburger. Misschien tipte de fotograaf

LEVENSLES

Een Noorse man heeft zich kwaad gemaakt op de Facebook-pagina van Ikea. Hij had een probleem met hun ‘Marius’-kruk. Dat is die bekende kruk met een achttal kleine gaten in het ronde zitvlak. Toen de man de kruk onder de douche gebruikte, kwam hij er met zijn testikels in klem te zitten. Wellicht ging hij lekker lui zitten en sloot hij genietend de ogen terwijl het warme water over zijn dampende borst gutste, toen zijn ballen plots zomaar in twee gaatjes plopten. Een beetje zoals dat spelletje dat ik als kind speelde, waarbij je een balletje door een doolhof naar een kuiltje moet loodsen. Dat moment waarop het lukte: ongelooflijk! Maar dat euforische gevoel had deze Noor wellicht niet. Zou hij nog een tijdlang met kruk en al door zijn huis hebben gelopen? Klemde hij het ding tussen tafel en kast, en maakte hij vervolgens een moedige sprong voorwaarts die eindigde met een rauwe kreet? Zou hij naar zijn laptop zijn gestrompeld om Ikea razend te melden dat hij op dat eigenste moment nog

KANTOORKONT

Heeft mij gealarmeerd: de term 'kantoorkont'. Volgens de Amerikaanse kinesist Abby Bales is dat een platte, vormeloze derrière die je overhoudt aan jarenlang onafgebroken te zitten. In mijn nachtmerries gelijkend op een plastic zak gevuld met een bodempje zand. Volgens Bales loopt iedereen die te lang zit risico. Er bestaan geen oefeningen die de kantoorkont verhelpen. Voorkomen kan wél, door om het uur vijf minuten rond te lopen. Men zou dus voortaan een kantoorkontpauze moeten inlassen op het werk. Even naar de koffieautomaat en checken of je nog een dampende cappuccino op je eigen bolle billen of op die van je collega kwijt kunt. Een rondje over de parking en verifiëren hoeveel balpennen je met je bilkaken kunt samenknijpen. Of: hoeveel gommen je van het bureau van je collega kunt stelen door er even op te gaan zitten. Kleine estafettes zijn sowieso goed voor het groepsgevoel. Ik weet zeker dat schoenenkoning Wouter Torfs - de man die zijn werknemers vakantie geeft op hun v

Gelukkig

We zaten op de krakkemikkige witte tuinstoelen die de vorige eigenaars hadden achtergelaten. Hij hield mijn hand in de zijne. De plastic leuning drukte koel tegen mijn arm - zijn huid was warm. Zwijgend keken we naar het water. Naar de weelderige weerspiegeling van het zonlicht, hier en daar gecensureerd door waterleliebladeren, doorkliefd door vissenruggen als zilveren lemmeten. Waterhoentjes en meerkoeten gleden geruisloos voorbij, alsof er onder het verhullende wateroppervlak niet ijverig getrappeld werd. Dit was voortaan onze tuin. Ons uitzicht. Misschien, waarschijnlijk, als alles goed ging, zouden we hier samen oud worden. Sinds een paar uur was het huis achter ons officieel ons bezit. Na al die handtekeningen leken we een beetje getrouwd. Toch durfde ik hem even niet aan te kijken. Er gebeurde namelijk wat in mijn borst. Daar scheen iets te scheuren – niet op een pijnlijke maar juist op een bevrijdende manier. Iets wilde zingen, zonder klank of woorden, in de beslotenheid van

Levende speelgoedbeesten

Het middagjournaal van Nieuwe Feiten op Radio 1, van Fleur van Groningen gaat vandaag over, jawel, alpaca's. Levende speelgoedbeesten In de buurt van mijn ouderlijk huis ligt een fermette met een weitje. In die wei wonen sinds kort vier wollige viervoeters. Een beige, een lichtbruine, een donkerbruine en een zwarte. Eerst dacht ik dat enkele kalfjes het slachtoffer waren geworden van graffiti-breien. Maar het zijn alpaca’s. Die lijken op lama’s maar zien er nóg pluiziger en zwakbegaafder uit. Levende speelgoedbeesten, als het ware. Al een paar keer vroeg ik me af wat de eigenaar had gedreven om deze dieren aan te schaffen. Ze staan daar in al hun wolligheid maar wat keutelend voor zich uit te gapen. Een stok apporteren kunnen ze niet. Kopjes geven ook niet. Noch leggen ze smakelijke eieren of jongleren ze al dansend in een gele tutu. Een lange monoloog over je gevoelens houden tegen zo’n alpaca lijkt me ook weinig bevredigend: na je laatste jammerkreet werpt hij je zo’n domm

Sorry voor alles

Ook ik keek naar 'Sorry voor Alles', die heerlijke nieuwe zondagavondshow op Eén waarbij iemand naar de studio wordt gelokt om daar te horen dat zijn/haar leven een maand lang in scène werd gezet én gefilmd. Zondag was het de beurt aan Ann-Sophie, een roze troetelbeer geïncarneerd als een 23-jarige studente uit Loppem. Dat lacht, dat vindt alles tof, dat is de goedheid in persoon - een gedroomde kandidate voor een programma als dit. Aan mij zouden ze minder hebben. Ik zou op die beelden mensenschuw lopen te wezen, op een drol uitschuiven, stiepelzat om mijn eigen grappen ­lachen en betrapt worden op neuspeuteren in de file, roddelen over Tanja Dexters en masturberen met een schuine blik naar een poster van Bart Kaëll. Om dan uiteindelijk niet te kunnen stoppen met wenen in de studio. Nee, even serieus, ik moet er niet aan denken dat ze mijn leven zouden filmen. Weg privacy. In mijn ­columns kies ik tenminste zélf wat ik prijsgeef. Op de sociale media verbaast men zich erover d

Diepmenselijk gedicht

Een week neem ik het Middagjournaal van Nieuwe Feiten (12:00u - 13:00u) op Radio 1 voor mijn rekening. Het geluidsfragment herbeluister je hier.  Diepmenselijk gedicht Mijn nieuwe huis ligt in een natuurgebied waar men het al eens graag op een fietsen zet.Mijn nieuwe badkamer bevindt zich aan de straatkant en heeft een hoog, troebel raam. Dat staat vaak op een kier en telkens als ik me was, hoor ik daar flarden van gesprekken doorheen komen. Mensen die voorbij trappen en wiens woorden kort boven het bad blijven hangen, als heldere dwaallichten die even oplichten om niet veel later onherroepelijk weer uit te doven. Het lijken de strofes van een diepmenselijk gedicht. Steeds betreft het een tweetal zinnen. Dan zit ik met mijn blote billen op het koele email mijn oksels in te soppen en hoor ik de zoveelste beknopte dialoog tussen moeder en kind, vrienden of vriendinnen, man en vrouw. Over wat hen – of toch één van hen- op dat moment meer bezighoudt dan de schitterende omgeving. He

Alles schuift op

Afbeelding
Op weg naar huis stop ik bij het ouderlijk huis. In mijn vuile kleren stap ik de keuken binnen. Mijn familie zit aan tafel te eten. “Ha, daar heb je onze bouwvakker”, lacht mijn oom. “Wat ben je stoffig!”, verzucht mijn grootmoeder vanuit haar rolstoel.  “Wil je mee-eten?”, vraagt mijn moeder. Ik weiger, ik ben misselijk. Als ik bij hen ga zitten, vallen er brokjes puin uit mijn opgestoken haar op tafel. De voorbije dagen heb ik cement van vloertegels en bezetsel van muren gebeiteld, behang afgestoken, stenen versjouwd en eten klaargemaakt voor mijn vriend en zijn kameraad, die het écht zware werk verrichtten. Mijn hele lijf doet pijn. Doodmoe ben ik, en we zijn nog maar nét aan het verbouwen van ons nieuwe huis begonnen. Mijn vriend combineert dat met lange dagen op een filmset, ik met mijn schrijfwerk. Het is een zware periode maar we klagen (nog) niet.  Uiteindelijk dient al dat labeur een heerlijk doel: onze gezamenlijke toekomst. Toch, als mijn moeder me een mok thee aanreikt, m