29 augustus 2016

BEWUST VRIJGEZEL

Het Nederlandse 'Vrouw Magazine' vroeg ­ex-K3'tje Josje Huisman (30) waarom ze nog single is. Die antwoordde dat ze beter over relaties nadenkt, maar dat het geen bewuste keuze is. Wat dachten ze bij 'Vrouw Magazine'? Dat Josje het op haar jubeltenen zou steken, die het op ongepaste momenten - pakweg begrafenissen - op een jubelen zetten? Sneu toch dat Josje haar vrijgezellenstatus moet verantwoorden. Zelf was ik lang alleen en hoewel ik geen regenboogjurkjes droeg, noch miljoenen minderjarige fans had, kreeg ik die vraag ook geregeld. En in mijn geval was het ook geen bewuste keuze. De liefde gebeurde gewoon niet. Lag het aan mij? De prooien in mijn jachtgebied? Joost mag het weten - en zelfs hem kwam ik niet tegen.
“Ik snap niet dat gij geen lief hebt, gij zijt zo tof”, was de vaak gehoorde opmerking, waarmee men je wil doen geloven dat je niet afstotelijk bent. Je zal maar single zijn en die zin nooit horen. Mij bezorgde het echter een gevoel van machteloosheid. Alsof ik incompleet was én het slachtoffer van een kosmische boycot.
Voor de Zweedse Pixee Fox (26) ligt het anders. Zij heeft al 17 operaties achter de rug, waaronder een liposuctie, 4 borstvergrotingen en de verwijdering van 6 ribben. Pixee wil op Barbie lijken en dat lukt. Ellenlange benen, een wespentaille, platina lokken, een gigaboezem … Pixee zegt dat ze vrijgezel is omdat ze geen tijd heeft voor een man: haar focus ligt op plastische chirurgie.
Dat had ik destijds ook moeten antwoorden! Het klinkt zo lekker onafhankelijk. Je bent niet langer dat meisje dat naar liefde smacht, maar de autonome vrouw die zegt: “Dinsdag? Geen tijd schatje, dan ga ik voor een K-cup.” Al is onder je twee enorme plastic borsten liggen toch niet hetzelfde als de warme omhelzing van een geweldige vent.
Afwisselend geven Fleur van Groningen en Nico Dijkshoorn hun eigen kijk op de actualiteit. 'Bewust vrijgezel' verscheen in Het Nieuwsblad, 29/08/2016.

22 augustus 2016

GEDEELDE SMART

Onlangs stond ik 's avonds laat in de file. Op Radio 1 werd een atleet geïnterviewd. Ik luisterde maar met een half oor. Wist niet eens over welke sport het ging. Wat me wél opviel, was de openhartigheid waarmee over persoonlijk falen werd gesproken. De journalist vroeg waar het fout ging, de atleet gaf alle details prijs. De journalist vroeg hoe hij zich voelde, de atleet antwoordde uitvoerig. Met een stem vol droefheid, alsof hij wist dat zijn volk deze last met hem zou dragen. Gedeelde smart, halve smart.
En ja, onder de uitgestrekte sterrenhemel, op die bomvolle autosnelweg, leefde ook ik mee met de sportman die zijn grote droom uit elkaar had zien spatten.Wie weet zaten we wel met z'n allen empathisch te snikken op de E19. Elk in het isolement van ons koetswerk. Ik keek opzij. In de Volvo naast me werd fanatiek geheadbangd - niet iedereen luistert naar Radio 1.
Toen er vervolgens een toepasselijke plaat weerklonk, vroeg ik me af hoe het zou zijn als niet alleen sportmannen zo over hun prestaties spraken, maar ook wij, gewone stervelingen.
Dat iemand me op het einde van de dag vroeg: “En Fleur, waar is het vandaag misgelopen?” En ik zou antwoorden: “Tja… Ik wilde er een mooie dag van maken, lief zijn voor iedereen, het positieve van alles inzien… In plaats daarvan raakte ik gefrustreerd omdat ik enkel plichten moest vervullen en heb ik dat op mijn omgeving afgereageerd.” Waarop men zou polsen: “En hoe voelt dat?” “Slecht hé, man, slecht! Ik voel me schuldig! Morgen wil ik het beter aanpakken, maar ik ben nog steeds gespannen en iedereen is kwaad op me dus ik zie nu al op tegen de zonsopgang.”
Waarop een paar mensen begrijpend zouden knikken en een dj 'Mooi, het Leven is Mooi' van Will Tura uit zijn platenbak zou vissen.
Afwisselend geven Fleur van Groningen en Nico Dijkshoorn hun eigen kijk op de actualiteit. 'Gedeelde smart' verscheen in Het Nieuwsblad, p.2, op 22/08/2016

COVERCARTOON CHECK & INTERVIEW


Zaterdag 20 augustus publiceerde Het Nieuwsblad de covercartoon van Fleur plus een bijbehorend interview door Hans-Maarten Post met een foto van Koen Van Buggenhout.



17 augustus 2016

PASSAGE

“Vannacht is er een lui, lauw regentje gevallen; de lucht is nu opgeklaard en de kleine, trage wolken drinken het amberen Septemberlicht. Het struikhout is doodstil van het bedwelmend herfstbegin; men kan er zich niet woest en onnadenkend meer doorheen wringen zoals vroeger, zonder iets in zijn borst aan flarden te voelen scheuren waardoor de grote weemoed het ganse lichaam doorsijpelen gaat. We bereiken langs omwegen de beek, op een plaats waar het water tamelijk breed is. Daar gaan wij naast elkaar op de grond zitten, met achter ons het hoog geboomte van het park, waar het streng en eeuwig vrede schijnt. Af en toe gooien wij een blokje hout, een gebroken takje op het stromend water, dat er geluidloos als een dief mee wegvlucht. En waarom zouden wij onze ontroering in woorden uitdrukken, als wij bijna alles en altijd sprakeloos aan elkaar meegedeeld krijgen?”

- uit ‘Elias of het gevecht met de nachtegalen’ van Maurice Gilliams.


Mijn biologische vader, die ik slechts sporadisch zag, gaf me op mijn zestiende een prachtige verzameling boeken cadeau. Hij snuffelde graag in antiquariaten en alles wat hij dubbel had, was voortaan van mij. Over gevoelens en andere menselijkheden konden wij niet spreken. Wel vertelde hij me vol ontzag over kunst, klassieke muziek en literatuur. Als ware dat een verre, verheven wereld, waar de gewone mens zijn innerlijk slechts stapvoets verrijken kan. Zijn gift beschouwde ik daarom als extreem kostbaar. Opgewonden droeg ik de buit in oude Ikea-zakken naar huis, op plateauzolen met vierkante neuzen, zoals de mode dat in de jaren negentig voorschreef. Ik kon niet wachten om in de veilige omgeving van mijn eigen kamer kennis te maken met Anna Karenina, Eline Vere en Madame Bovary. Eén van de eerste boeken die ik echter las - in een poging mijn vader te vinden in zijn afgelegen, muzische rijk-  was het autobiografische ‘Elias of het gevecht met de nachtegalen’ van Maurice Gilliams. Met zijn vuilwitte, papieren kaft, zacht-grijze rug en broze, vergeelde pagina’s, rook het boek naar vorige levens. De openingszin bleek de meest indrukwekkende die ik ooit zou lezen: “Wanneer Aloysius ons hart verontrust, hangen we in de werkelijkheid ondersteboven als betoverde apen.” Ook het verdere boek leest als een melodie. Het betreft een aaneenschakeling van impressies van de sensitieve, fantasievolle twaalfjarige Elias, die opgroeit te midden van de Franstalige bourgeoisie, op een landgoed met een kasteel en zijn teerbeminde beek. Met zinnen als “Er komen zoekende lippen op mijn hamerende slaap openbloeien” prikkelt het boek niet enkel de ratio maar beroert het alle zintuigen. De dichterlijke beschrijvingen van de natuur raakten mij destijds diep, ze bezorgden me een gevoel van dankbaarheid én melancholie. Als zestienjarige las ik evenwel nog niet tussen de regels. Ik begreep de symboliek niet volledig, mijn psychologisch inzicht had nog heel wat educatie voor de boeg. Nu, achttien jaar later, zou ik ‘Elias of het gevecht met de nachtegalen’ willen herlezen.  Om het beter te begrijpen en me gulzig onder te dompelen in de tederheid die ik tegelijk vrees - alsof het daarna moeizamer wordt om het lelijke weer te trotseren.
Destijds herhaalde ik bovengenoemd citaat tegen mijn vader. Hij zette zijn kop koffie neer, knikte goedkeurend en glimlachte. In tegenstelling tot wat ik gehoopt had, bracht dat ons slechts enkele seconden nader tot elkaar. Wij drukten onze ontroering niet in woorden uit, noch deelden we alles sprakeloos aan elkaar mee.


Fleurs bijdrage aan 'Passage', verscheen in De Morgen op 17/08/2016

10 augustus 2016

Felbegeerd vakantiegevoel

Overal hoor ik mensen hameren op “het belang van het behoud van het vakantiegevoel”. Men hoort blijkbaar niet enkel met opgeladen batterijen terug te keren van vakantie. Noch voldoen indrukwekkende reisfoto's, dito anekdotes, accurate kennis van uitzonderlijke streekproducten, gebruinde velletjes, ontspannen gezichten en telefoonnummers van nieuwe, zuiderse vrienden. Nee, de thuiskomers wacht een nieuw streefdoel: dat felbegeerde vakantiegevoel zo lang mogelijk in stand houden.
Tijdschriften geven tips. Mensen doen het mekaar met de glimlach aan: “En nu uw vakantiegevoel niet verliezen, hé Jos.” Of ze zeggen het zelf, met een diepe frons in hun gebronzeerde voorhoofd: “Hopelijk houd ik mijn vakantiegevoel zo lang mogelijk vast...” Alsof ze een zeldzame Pokémon moeten vangen. Alsof ze de maatschappij iets moeten bewijzen - of toch de buren en die 247 volgers op Instagram. Alsof de stress de vakantievonkjes in hun ogen alweer doet doven.
En dan beginnen ze eraan. Met hun pindakaaskleurig lijf in een net pak reppen ze zich naar stapels documenten op kantoor. In zomerse wapperkleren haasten ze zich doorheen de Belgische buien naar winkels. Op het werk en privé gaan ze confrontaties uit de weg, tot er toch ruzie van komt en het vakantiegevoel begint af te brokkelen. Het nieuws mijden ze: een terrorist heeft agenten verwond in Charleroi, het regende walgelijke racistische reacties op het overlijden van de 15-jarige Ramzi Mohamed. Dat soort alarmerende informatie is funest voor het vakantiegevoel. En als die hen toch bereikt, nuttigen ze snel wat meegezeulde streekkazen en douchen ze zich met zeep die naar de Provence geurt.
Tot die ene dag waarop het vakantiegevoel geleidelijk doch onherroepelijk blijkt plaats te hebben gemaakt voor de dagelijkse sleur. Dan vrezen ze dat ze gefaald hebben.
Afwisselend geven Fleur van Groningen en Nico Dijkshoorn hun eigen kijk op de actualiteit.
'Felbegeerd vakantiegevoel' verscheen in Het Nieuwsblad, 10/08/2016 p.2

05 augustus 2016

VEELEISENDE JOB

Ik bewonder mensen met een veeleisende job. Werkmannen die hun ambacht verstaan, personen uit de zorgsector, vuilnismannen die onze troep opruimen… Afgelopen weekend zakte mijn mond echter open toen ik Het Nieuwsblad las. Voor de rubriek 'De Grote Test' trekt een expert van kustgemeente naar kustgemeente om daar culinaire klassiekers te verorberen en te beoordelen. Per aflevering gaat het om hetzelfde gerecht. Zaterdag betrof dat een slaatje geitenkaas. Deskundige van dienst was kaasmeester Frederic Van Tricht. Het ligt uiteraard aan mij, maar ik had nog nooit van die man gehoord. Ik wist zelfs niet dat de titel 'kaasmeester' bestond. Het lijkt me wel leuk om je met de Duitse variant te laten aanspreken. Misschien doet de wederhelft van Van Tricht dat: “Käsemeister, nog een taske koffie?” Hoe dan ook: de kaasmeester ging in 10 gemeenten 10 slaatjes geitenkaas eten. Ik moet er niet aan denken. De geitenkaas zou mijn oren en neusgaten uitkomen. Bij het vijfde kaasje zou ik beginnen te kokhalzen en geen rake opmerkingen meer kunnen verzinnen over afwezige spekjes of mislukte dressings. Na zo'n dag kaasjes nuttigen zou ik groen zien. En de eerste persoon die nog het woord 'geitenkaas' durfde uit te spreken, zou ik een rake dreun verkopen. Maar ik ben dan ook geen expert. De titel van kaasmeester moet je verdienen. Het is een veeleisende job. Je moet te allen tijde je zelfbeheersing bewaren. Op de foto's zat meneer Van Tricht met een stralend lieve glimlach zijn zoveelste kaasje op te peuzelen. Niets verried dat het al zijn negende was. Ik bewonder dat. Dit weekend waagt een andere deskundige zich aan 'De Grote Test'. Sterrenchef Bart De Pooter gaat de ene hamburger na de andere proeven. Benieuwd of 'der Hamburgermeister' zijn gevoelens ook perfect onder controle houdt.
Afwisselend geven Fleur van Groningen en Nico Dijkshoorn hun eigen kijk op de actualiteit. 'Veeleisende job' verscheen in Het Nieuwsblad op 05/08/2016.

04 augustus 2016

TUSSEN PASSIE EN WAANZIN

Wat hebben een vergiftigende vrijgezellin, een rancuneuze zangeres en een moordlustige miljonair gemeen? In de beklaagdenbank wijzen zij naar de liefde, maar die ruikt verdacht naar waanzin. Lisa Appignanesi schreef een boek dat zowel de 19de-eeuwse jury als de hedendaagse lezer over hun lot laat beslissen.
tekst: Fleur van Groningen

Eind negentiende eeuw, de belle époque. In Brighton injecteert een oude vrijster de bonbons voor haar rivale met vergif. In Parijs stalkt een gewapende operazangeres haar voormalige minnaar. In New York schiet de steenrijke echtgenoot van een model op haar al even welgestelde ontmaagder. Hun collectief motief? De liefde. Of is er meer aan de hand?
Via drie openbare rechtszaken uit de periode 1870 tot 1914, peilt schrijfster Lisa Appignanesi (70) naar de duisterste hartstochten van de mens en bespreekt zij misdaden die daaruit kunnen ontspruiten. Appignanesi, van Poolse origine, groeide op in Frankrijk en Canada en ontpopte zich tot een vooraanstaande freudiaan. Met haar tweede echtgenoot John Forrester schreef zij Freud’s Women, inmiddels is ze directeur van het Freud Museum in Londen. Haar fascinatie voor de menselijke psyche maakt zich tevens kenbaar in haar oeuvre, waarmee ze diverse prijzen won en dat haar in 2013 de titel van officier in de Orde van het Britse Rijk opleverde.In Een zaak van liefde schetst Appignanesi het machtsspel tussen de juridische definities van waanzin en het menselijke vermogen tot empathie. Ze beschrijft de evolutie van de psychologische analyses in de rechtszaal en daagt uit tot een dialoog over verantwoordelijkheid. Met souplesse bewandelt ze de kronkelige scheidingslijn tussen krankzinnigheid en kwaadaardigheid. Persoonlijke brieven, dagboekfragmenten, krantenartikels, dossiers en psychiatrische verslagen voeren de lezer naar het kuise victoriaanse tijdperk, waar men bij gebrek aan reality-tv naar de rechtbank afzakte om zich over andermans schandaal te verkneukelen. Het was een tijd waarin vrouwen geen onderbroek aan mochten omdat een broek te mannelijk was, maar ondanks hun onbelemmerde kruis de deugdzaamheid toch hoog in het vaandel moesten dragen. Een tijd waarin verveelde dames over passie fantaseerden en slechts enkelen van de verboden vrucht proefden - soms met gruwelijke afloop.Een zaak van liefde leest dan ook als de fascinerende kruising tussen een rechtbankfilm, een geschiedenisboek en een - weliswaar goedgeschreven - stationsroman. Het herinnert je aan die keer dat jijzelf de ultieme revanche op je minnaar had beraamd maar toch een compromis sloot met je geweten en enkel op zijn dure designtapijt plaste.
Christiana’s dodelijke bonbons
Brighton, 1870. Christiana Edmunds zei dat ze 35 was, maar was 45 jaar oud. Ze werd omschreven als alleenstaand, mooi, ijdel, goed gekleed. Met haar moeder woonde ze in een elegant herenhuis, al waren hun kamers minder chic dan toen Christina’s vader nog leefde. De man was krankzinnig geworden en na zijn dood kreeg Christiana ook psychische problemen. Gedurende vijf jaar was ze een patiënt van dr. Beard. Ook schreef ze hem lange liefdesbrieven. Nadat dr. Beard die correspondentie een halt toeriep, bleef Christiana zijn argeloze vrouw bezoeken. Op een avond duwde ze bij het afscheid ruw een bonbon in haar mond. Het snoepgoed smaakte metaalachtig. Mevrouw Beard spuwde het uit, maar lag de hele nacht te kwijlen en had last van diarree. Om niet betrapt te worden op haar poging een liefdesrivaal uit de weg te ruimen, smeedde Christiana een complot. Ze beweerde zelf vergiftigd te zijn en verschillende mensen ontvingen anonieme pakjes met giftig snoepgoed. Een kind liet het leven.
Dr. Beard stapte naar de politie en na enig onderzoek moest Christiana Edmunds voor de rechter komen. Verschillende geestesartsen en een jury zouden beslissen of zij toerekeningsvatbaar was of niet. Het gerechtsgebouw van Brighton zat tjokvol nieuwsgierige, vermogende dames.Lisa Appignanesi verklaart de fascinatie voor Christiana’s proces als volgt: “In 1870 was de scheiding tussen de publieke en de private sfeer - om nog maar te zwijgen van de geheime sfeer - veel strikter dan vandaag. Buiten fictie en poëzie waren de emoties en het innerlijk leven van het individu zelden onderwerp van gesprek, en seks al helemaal niet. ”Strafrechtprocessen - waarin advocaten het opnamen voor psychisch gestoorde minnaars, geestesartsen hun mening gaven over krankzinnigheid en extreme emotie, en journalisten commentaren en details publiceerden - daagden mensen uit het ondenkbare te denken. Deze processen markeerden een van de nieuwe publieke arena’s waarin de hartstochten, de perversiteiten, de seksuele speelruimte en de eigenschappen van het vrouwelijke werden onderzocht.”Appignanesi gelooft dat Christiana, gezien de victoriaanse opvattingen, wellicht het etiket van ‘hysterica’ kreeg opgekleefd, wat een ‘ziekte van het baarmoedersysteem’ heette. Om een idee te geven van de tijdsgeest: de victoriaanse gynaecoloog William Acton noemde vrouwelijke begeerte een afwijking en het verwijderen der clitorissen een oplossing. James Crichton-Browne, geneeskundig directeur van een psychiatrische inrichting, vond vrouw-zijn een riskante zaak omdat vrouwen van het minste waanzinnig werden.Appignanesi suggereert dat Christiana Edmunds een behandeling tegen hysterie onderging waarbij sprake was van geestelijke en fysieke intimiteit. Vertrouwelijke gesprekken over je gevoelens én een uitgebreide massage van het baarmoedergebied? Die 19de-eeuwse doktersbezoeken zouden wij anno 2016 als een geslaagde date bestempelen! Geen wonder dat toen veel vrouwen verliefd werden op hun arts. En geen wonder dat de verboden liefde en criminele daad van Christiana Edmunds veel vrouwen naar de rechtszaaltribune lokten. Daar kwamen zij dichter bij datgene wat zij wellicht nooit zelf zouden ervaren.
Maries mankende minnaar
Parijs, 1879. Marie Bière was 31 en concert- zangeres. Ze had bruine ogen, hazelnootkleurig haar en een zachtaardig karakter. Hoewel ze talent bezat, was haar ambitie groter dan haar kunnen. Tijdens een ijskoude decembermaand stalkte ze haar voormalige minnaar. Drie maanden had ze wat met de rijke Robert Gentien gehad. Ze was een respectabele 28-jarige met een bescheiden inkomen toen ze hem ontmoette. Haar naïviteit verbloemde zijn minder respectabele bedoelingen. Nadat hij haar bezwangerde, haar carrière fnuikte, er van een huwelijk geen sprake bleek en niet van hun kind wilde weten, stortte ze in. Toen de baby overleed, was haar wanhoop compleet. Vermomd met een grote hoed en een monocle, haar revolver in haar mof, achtervolgde ze de man die haar haar toekomst en dochter had ontnomen. Op het moment dat Gentien met zijn nieuwe vlam de Parijse opera verliet, vuurde ze af. Ze raakte hem in zijn rug en been, maar hij overleefde de schietpartij. Tegen de politie zei Marie dat het haar speet dat Gentien niet dood was.Aan de hand van zijn brieven en haar dagboek werd de affaire in de rechtszaal gereconstrueerd. Tot jolijt van het publiek werden Marie en haar mankende minnaar op sensationele wijze tegenover elkaar opgevoerd. Opnieuw raakten de meningen verdeeld.”Het complexe schemergebied tussen waarheden en leugens dat zo onvermijdelijk bij hartstocht hoort, laat zich in de gerechtshoven zelden gemakkelijk vertalen in de harde zekerheden. Dat Marie schuldig was aan poging tot moord op Robert Gentien was voor iedereen duidelijk, zeker voor haarzelf.Of ze een ‘eerzame’ vrouw was - een deugdzaam, onschuldig meisje uit de provincie, ondanks haar podiumcarrière - of dat ze vanaf het begin uit was op het geld van of een huwelijk met Robert (...) of Roberts hele houding tegenover liefde en ouderschap volkomen laakbaar was of die van haar naïef en onrealistisch (...) - dergelijke vragen waren nooit gemakkelijk te beantwoorden, in welke tijd dan ook, en zeker niet in een historische periode waarin waarden duidelijk aan verandering onderhevig waren.”De zaak-Marie Bière doet je mijmeren over je eigen waarden. En over je verloren naïviteit, de stommiteiten die je uit kalverliefde beging, de zelfzucht van een vroegere vrijer of vrijster. Natuurlijk veroorzaakt die betrokkenheid enige vooringenomenheid. Robert Gentien was onmiskenbaar een klootzak. Maar was Marie - in tegenstelling tot jijzelf - nu toch niet een tikkeltje mesjogge?
Het proces van de eeuw
New York, 1906. Harry Kendall Thaw was een 34-jarige, biseksuele, druggebruikende miljonairszoon met een babyface en een lengte van 1,90 meter. Hij was gehuwd met het 21-jarige model/actrice Evelyn Nesbit, een kindvrouwtje dat bekend stond om haar vele gezichten - van braaf schoolmeisje tot sensuele zigeunerdochter.Op een hete zomeravond betrad hij het dakterras van Madison Square Garden met één doel: de 52-jarige steenrijke architect Stanford White doden. “Hij [...] had een eerste kogel door Whites linkeroog geschoten, een tweede door de mond en een derde door de linkerschouder. Volgens sommigen had hij een opgewekte blik in zijn ogen.” In zijn autobiografie schrijft Harry dat hij na de moord zijn vrouwtje kuste en sprak: “Het is allemaal in orde liefje, ik heb vermoedelijk je leven gered.” Maar was Harry’s daad wel een passiemisdaad?Als minderjarige werd Evelyn door Stanford White, die zich eerst als een vaderfiguur opwierp, verdoofd en verkracht. Daarna werd zij noodgedwongen zijn minnares. Toen ze Harry ontmoette had die geen beste reputatie. “In Londen had een piccolo een klacht ingediend nadat hij naar Thaws kamer was gelokt, was vastgebonden, in een badkuip was geplaatst, kokend water over zich heen had gekregen en met de zweep was geslagen tot hij bijna bewusteloos was.”Harry vroeg Evelyn algauw ten huwelijk, zij wees hem af. Na het zoveelste aanzoek biechtte ze op dat Stanford White haar haar maagdelijkheid ontnomen had. Harry koesterde reeds lang een wrok jegens White: de man stond bekend om zijn obscene gedrag terwijl Harry eerder heimelijk aan zijn sadomasochistische neigingen toegaf.”Voor Thaw was het verhaal van Evelyn de bevestiging van alles wat hij zich had ingebeeld over White en de wrede spilzucht van het ‘Beest’ dat hij zowel haatte als wilde zijn, de ‘verkrachter’ die ‘met trots verkondigde dat hij 378 meisjes had misbruikt’.”Nadat hij vernam wat White zijn geliefde had aangedaan, bracht hij haar naar het koude kasteel Schloss Katzenstein te Tirol, waar hij haar met een leren zweep bewerkte en verkrachtte. Daarna huwde zij hem genoeg alsnog. Qua bizarre logica paste dit duo duidelijk uitstekend bij elkaar.Het was pas jaren later dat Harry zijn gehate ‘Beest’ om het leven bracht. Na zes maanden kwam de zaak voor de rechter. “Wat zich (...) daarna ontvouwde, zou in kranten door het hele land worden aangeduid met ‘het proces van de eeuw’: het hele waardesysteem van de Verenigde Staten stond terecht. Opvattingen, zeden, hypocrisie werden openlijk en in brede kring bediscussieerd. Wat hield mannelijke en vrouwelijke deugd in? Wat konden rijken zich veroorloven? Wat was slecht en wat was gek?”Lisa Appignanesi noemt het proces van Harry K. Thaw een psychiatriecongres waar conventionele én experimentele zenuwartsen samen kwamen. Hun analyses verschilden. Ene dr. Evans beweerde dat Harry had geleden aan een plotse ‘hersenstorm’. ‘De hersenstorm van een miljonair’, luidde de krantenkoppen de volgende dag. Harry’s advocaten hielden een pleidooi voor ontoerekeningsvatbaarheid, de jury bleef vertwijfeld. Was deze man boosaardig of had hij de eer van zijn wederhelft gered?

Een zaak van liefde
doet je niet enkel beseffen dat geestesartsen de afgelopen twee eeuwen meer begrip opwekten voor de verstoorde gevoelens en gedachten waarvoor de wetgeving zo intolerant kan zijn. Het boek doet je tevens stilstaan bij de complexiteit van confrontaties in eigen tijdperk; over het risico dat nog steeds in zowel rigide oordelen als in het geven van een zoveelste kans schuilt.

Lisa Appignanesi, Een zaak van liefde, De Bezige Bij, 464 p., 34,99 euro verschijnt 4 augustus 2016. 
Dit artikel verscheen in De Morgen op 3 augustus 2016 (p. 20).

01 augustus 2016

Vakantiejaloezie

Als ik op Facebook vakantiekiekjes zie pas­seren of op de autostrade een mobilhome inhaal, worstel ik met het groene monster. Ik wil ook op vakantie! Maar ik kan niet. Misschien ben ik niet de enige die met vakantiejaloezie kampt. Allicht werken er mensen in half ver­laten kantoren, met veel te frisse airconditioning. Creperen er zieken in ziekenhuizen. Durven singles niet alleen naar een bounty-eiland. Slaat men zich door vechtscheidingen bij zomerse temperaturen. Hebben sommigen te weinig geld voor minuutsoep, laat staan voor een last minute. Daarom heb ik voor mezelf en alle thuisblijvers een lijstje opgesteld van dingen die niét leuk zijn aan op vakantie gaan. Vult u gerust aan.
- Op de camping de afwas doen tussen andermans ­stinkende spaghettirestjes.
- Gaan zwemmen als je al een week geconstipeerd bent.
- Luidruchtige Nederlanders.
- Geschuurde zweetdijen en paarsverbrande schouders na een dag stappen door een zuiderse stad.
- Dominant reisgezelschap dat verplichte ­uitstapjes plant.
- Hardnekkige nekpijn na seks in een krap tentje of dito caravan.
- Geen seks omdat de kroost het kan horen, terwijl de hotelburen wél de hele nacht van ­jetje geven.
- Hurktoiletten waar de voorganger verkeerd hurkte.
- Een koortsig kind dat de hele reis overgeeft.
- Jezelf sexy wanen tot blijkt dat je met handenvol strandzand in je bikinibroekje rondloopt.
- Een soa als souvenir krijgen.
- Je een wifiloze dag lang afvragen hoeveel likes je ­vakantieselfie kreeg.
- Je eenzaam, boos of verdrietig voelen op een opblaaskrokodil of een tropische locatie die geluk schreeuwt.
- Terugkeren met het besef dat je verwachtingen niet zijn ingelost.

Afwisselend geven Fleur van Groningen en Nico Dijkshoorn hun eigen kijk op de actualiteit.
"Vakantiejaloezie", Het Nieuwsblad - 01 Aug. 2016