Posts

Posts uit 2016 tonen

Vlug, een pil!

Uit nieuwe cijfers van het Riziv blijkt dat nog nooit zo veel jongeren, kinderen, kleuters en peuters antidepressiva slikten als vandaag. De voorzitter van de Belgische Federatie van Psychologen noemt dat zorgwekkend: “Deze cijfers tonen aan dat onze maatschappij lijdt, maar het antwoord dat wij bieden is heel medisch.” Bovendien beïnvloeden deze pillen de karakters en groeiende hersenen van kinderen. Wellicht zou in veel gevallen therapie een meer verantwoorde oplossing zijn , maar in tegenstelling tot pillen wordt psychotherapie niet terugbetaald. Van mijn 16de tot mijn 23ste kampte ik met een depressie. Omdat ik pillen symptoombestrijding vond, wilde ik de situatie bij de kern aanpakken via therapie. Een persoonlijke keuze, waarmee ik andermans beslissing niet wil veroordelen. Ik kwam bij een psychologe terecht die EMDR-therapie aanbood: een ­wetenschappelijk ondersteunde benadering waarbij je - kort samengevat - eerdere trauma’s herbeleeft en je interpretatie van die feiten her

Engel zonder vleugels

In de dorpsapotheek werken drie mensen. De apotheker zelf. Een jonge vrouw. En een oudere man die, als hij naar zijn clientèle luistert, het hoofd een beetje schuin houdt en de handen keurig in elkaar vouwt. Als een engel zonder vleugels. Misschien komt het door die houding dat zijn klanten uitweiden over hun lichamelijke ongemakken. Bij de apotheker en de vrouw leveren ze slechts hun voorschriften in en knikken ze beschaamd als hen een doos wordt aangereikt met de woorden: “ Ah, dat is tegen aambeien, dat moet ge er driemaal per dag opsmeren.” Maar als de engelachtige man hen bedient, kunnen ze niet stoppen met praten. En natuurlijk sta ik dan achter hen in de rij en luister ik ongewild mee naar plastische beschrijvingen, onverwerkte emoties, diep gekreun en gezucht. Sommige mensen zijn zeer bedreven in het zonder ademhalen uitspreken van: “Ze-hebben- dat-buizeke-in-mijne-man-zijn-poep-gestoken-en-dan-zagen-we-alles-voorbij-komen-tot-in-het-zakske.” De oudere man antwoordt nooit. Zwi

POEZENAVONTUUR

Afbeelding
De rivier aan het einde van onze tuin was de afgelopen dagen bevroren. Gisteren keek ik vanuit het dakraam toe hoe mijn kat haar eerste voorzichtige stapjes op het ijs zette. Warme roze teentjes op het koude, glanzende grijs. Ik was wat bezorgd, want zo dik was het niet. Maar al gauw trippelde ze zichtbaar uitgelaten en nieuwsgierig naar de overkant. Ik glimlachte om haar poezenavontuur. Aan de andere oever ligt een stukje ontoegankelijk natuurgebied, waar reeën en ijsvogels huizen, en de distels en  braamstruiken schouderhoog tussen de loofbomen woekeren. Mijn kat zocht haar weg tussen de kale takken. Ik volgde het witte vlekje op haar rug tot ze uit het oog verdwenen was. Pas toen besefte ik dat indien ze niet zou terugkeren voor de dooi, ze niet meer thuis zou geraken. Nergens ligt er een lange tak over de rivier die als brug kan dienen. Luid riep ik haar naam. Er vloog een duif op - verder bleef het stil. Het was te laat… Mijn kat had het onbekende geroken. Nadat  ik haar vann

Heerlijkste tijd van het jaar

Afbeelding
Het Nieuwsblad   - 14 Dec. 2016 In mijn vroegere dorp woonden mensen die zich in december en januari volledig lieten gaan. Dan prijkten er in hun tuin lichtgevende blauwe ijsberen en roze pinguïns, heupwiegende kerstmannen, kerstbomen die rond hun as draaiden en flikkerende getallen die het nakende jaartal aankondigden. Ondertussen schalden de belletjes van een onzichtbare arrenslee uit een verstopte geluidsbox en ­bengelden aan het dak talloze koorden met kerstmannen - geen suïcidale exemplaren, ook al leek dat wel zo. Ik mocht er niet aan denken om elke dag in dat huis te ontwaken, de gordijnen te openen en de verongelijkte blik van zo’n opgeknoopte kerstman te ontmoeten. Of daar ‘s avonds aan tafel uit te kijken op die hectische, flitsende show, die de hele nacht doorging en vast ook de slaapkamer hel verlichtte. Maar ik nam aan dat het voor die mensen de heerlijkste tijd van het jaar was en glimlachte daarom welwillend telkens als ik hun huis passeerde. Gisteren schoof ik aan

De een zijn dood

Het Nieuwsblad   - 12 Dec. 2016 Pagina 2 In 'Het Nieuwsblad' ontdekte ik dat het taboe rond de dood is doorbroken en er tegenwoordig opener over wordt gesproken. Handig, aangezien we allemaal onderweg zijn naar onze laatste snik. Nu kunnen we daar gewoon eerlijk over zijn. Hoeven we niet langer een kulverhaal uit onze duim te zuigen indien er op feestjes terloops naar onze sterfelijkheid wordt gepolst. Mogen we met een gerust hart het d-woord hanteren in het bijzijn van de bomma en moeten we rouwbrieven niet meer verstoppen in de sokkenla. Ik vind dat een vooruitgang. Blijkbaar heeft dit doorbroken taboe ook tot gevolg dat steeds meer mensen een opleiding tot begrafenisondernemer willen volgen. Die cursussen zouden uitpuilen en zelfs wachtlijsten hebben. Helaas hebben veel cursisten volgens de uitvaartsector de verkeerde instelling: ze willen vlug geld verdienen met de grootste zekerheid die er is. Maar zo zit de job niet in elkaar en daarom geven ze er al snel de brui a

ACTUA-week van 05/12 tot 09/12

Afbeelding
Betrappen & verklikken  2/12/2016, Het Nieuwsblad, p.2 In ons land wordt dagelijks gestolen in winkels, maar de winkeleigenaars hebben vaak niet genoeg tijd om hun camerabeelden na te kijken en de dieven te vatten. Daarom werken twee Belgische ondernemers aan een website waarop de beelden kunnen worden bekeken door gewone mensen: ‘amateur-detectives’ die per dief een bedragje verdienen dat lager ligt dan het loon van professionele speurders. Zelf heb ik één keer iets gestolen: in een warenhuis griste ik als peuter een oranje plastic slabestek in mijn buggy. Mijn moeder ontdekte het toen we thuis waren. Dat vertelde ze me pas jaren later: “En het was niet eens een mooi slabestek.” Ik voelde me vreselijk schuldig. Diefstal is niks voor mij. Maar voortdurend andere mensen betrappen en verklikken? Daarvan word ik minstens even ongelukkig - allicht zelfs verbitterd. Wat voor mensen zouden dit werk wél graag doen? Misschien het omaatje dat in mijn vroegere dorp woont, de wereld va

ZACHTHEID

Afbeelding
Het begon in de kleuterklas. En het stopte pas toen ik de schoolpoort voor het laatst uit wandelde. Ze vonden me raar, deden gemeen. Als ik me in mezelf terugtrok, noemden ze me verwaand. Op een dag – ik was zestien- riep iemand me op straat na: “Gij, met uw arrogante smoel, gij denkt zeker dat ge ‘t zijt?!” Ik besloot om voortaan duidelijk te laten merken dat ik het goed meen, want blijkbaar straalde mijn uiterlijk het tegendeel uit. Zo ontstond de rol die ik mezelf op sociale aangelegenheden aanmat. Ik verplichtte mezelf om extrovert te zijn. Om hardop de grappen, opmerkingen en complimenten te maken die ik anders in stilte bedacht. Opdat mijn gezelschap me onbedreigend en misschien zelfs aardig zou vinden, en zich door mijn gevatte reacties op een veilig afstandje zou laten houden. Het was een onbewuste tactiek uit zelfbescherming. Vermoeiend, want ik moest voortdurend alert zijn. Pas toen ik in de twintig was, legde ik uit eenzaamheid mijn clownsmasker af. Voortaan zou ik toch m

ACTUA-week van 28/11- 02/12

Maandag 28 november 2016 Een klein mensje Vlaanderen is in de ban is van het avondrood, schreef deze krant. Dat ondervind ik zelf ook:  Twitter, Instagram en Facebook bulken van de indrukwekkende zonsondergangen. Gisteren likete ik dezelfde zonsondergang vanuit wel zevenentwintig verschillende standpunten. Want voor één keer lijken mijn virtuele vrienden het met elkaar eens. De discussies over Donald Trump en Zwarte Piet zijn verstild. Eensgezind posten ze dagelijks vijftig tinten roze en dopen die ‘De mooiste zonsondergangen van het jaar.’ Maar dat klopt niet volgens weerman Frank Deboosere. Het kleurenpalet is onveranderd. Het enige verschil is dat de zon nu al om vijf uur ondergaat, telkens we op weg naar huis vastzitten in de avondspits en verveeld om ons heen  beginnen te kijken. In de zomer zinkt de zon pas rond de negenen achter de horizon, als we al binnen voor de tv zitten geparkeerd. Dan staren we massaal naar het roze van de wangen van Jan Mulder en Wim De V

FANTOOMPIJN

Afbeelding
De dag waarop de waarheid aan het licht komt, is er één waarvan je weet dat je hem niet zult vergeten. Je voert je handelingen net iets trager uit dan anders, alsof je je in een andere tijdzone bevindt. Misschien ben je wel met iets banaals bezig, net als ik. Ik wacht in mijn auto voor een stoplicht dat al verdacht lang op rood staat. Mijn ruitenwissers vegen ritmisch de voorruit schoon. Het is een uur of elf ’s avonds: het wegdek is zwart, de lucht is zwart. In het oranje schijnsel van een lantaarnpaal dwarrelen roestbruine herfstbladeren naar beneden. Net iets trager dan anders. Misschien ben ik niet toevallig in hetzelfde quartier waar het destijds allemaal gebeurde. Ik kijk om me heen. Ook de huizen zijn zwart. Hun deuren gesloten, hun vensters verduisterd. De straatverlichting doet de natgeregende richeltjes blinken. Horizontale en verticale lijnen, alsof de nacht wordt opgedeeld in een simplistische tabel. De dag waarop de waarheid aan het licht komt, huil je geen seconde. W

Recensie 'Ik haat het internet'

Afbeelding
'Het slechte boek dat u nu leest telt zo’n 76.500 woorden' Zit de wereld te wachten op een slecht boek? Volgens Jarett Kobek wel. Met  Ik haat het internet  geeft hij een morele les over het digitale tijdperk. Smakelijk leesvoer is het niet en dat is allicht de bedoeling: ‘Dit is een slecht boek. De plot, net als het leven, leidt nergens naartoe.’ tekst en illustraties: Fleur van Groningen Mocht iemand me zeggen: ‘Je moet Aurelie écht eens ontmoeten, ze lijkt wat op Marleen, heeft trekjes van Jeroen en ook wat eigenschappen van Elspeth’, dan zou ik niet staan te popelen om nader met haar kennis te maken. Zelfs al was ik al jaren dol op Marleen, Jeroen en Elspeth. Dit soort uitspraken schept immers verwachtingen die mogelijk niet ingevuld kunnen worden en suggereert bovendien een ontmoedigend gebrek aan eigenheid. Misschien was het daarom dat ik onmiddellijk weerstand voelde bij het lezen van Ik haat het internet, de eerste roman van de Turks-Amerikaanse auteur Jarett Kob

DEZE MAN

Afbeelding
Zacht zwaait de deur van de slaapkamer open. Het fletse maanlicht trekt een streep over het bed. Mijn kat en ik knipperen met onze ogen. “Hey.” Zijn stem breekt de nacht in twee. Hij kleedt zich uit. Eerst zijn broek, dan zijn trui. Slaperig gluur ik naar zijn blote billen. “Ik ben naar huis gekomen…”, fluistert hij terwijl hij onder de donsdeken kruipt en zijn warme lijf tegen het mijne drukt, “…om je wat liefde te geven.”Behaaglijk druk ik me tegen hem aan. In zijn hals probeer ik zijn geur op te snuiven. Het lukt niet. Verstopte neus. “Ik kan niet geloven dat je er bent!”, fluister ik terug. Zelfs mijn fluisterstem klinkt snotterig. “Hoe laat is het?” “Een uur of vier.” Hij slaat zijn armen om me heen. “Ik stink waarschijnlijk wel een beetje”, waarschuw ik. Bij wijze van antwoord drukt hij zijn neus in mijn zweterige haren. Sinds een week ben ik ziek. Ik kon niet naar de winkel of de apotheek, leefde op wat de voorraadkast te bieden had en fantaseerde over neusspray en citroene

Mediumtalk

Ze noemen het smalltalk. Gesprekken waarbij er enkel oppervlakkige informatie wordt uitgewisseld. Sommige mensen zijn daar ongelooflijk bedreven in. Zo heb ik al aan tafels ­gezeten waarbij er anderhalf uur wordt gesproken over de voor- en nadelen van vloerverwarming, waarop de conversatie naadloos overging in een drieënhalf uur durende uiteenzetting over cementsluierverwijderaar. Het alternatief lijkt vijf uur ruzie­maken over politiek. Al bestaan er ook mensen die uitstekend hun activiteiten kunnen opsommen zonder zich af te vragen of de ander daar iets aan heeft. Zo'n emotiearme monoloog wordt meestal monotoon afgevuurd en gaat ongeveer als volgt: “We zijn naar de markt geweest voor nieuwe kousen, want die van onze Patrick waren versleten, daarna zijn we een koffie gaan drinken bij Maria op de hoek, daar zaten Magda en Danny, die waren onderhemdjes gaan kopen, 's middags hebben we een wafel gegeten en het regende, weeral, we zijn dan met de kinderen naar de cinema gegaan

Goeroe Gooris

Afbeelding
Sommigen vinden het het leukste tv-programma ter wereld. Anderen zeggen dat “we niet mogen vergeten dat het máár een quiz is”. Of beweren dat het om “seksistische propaganda verpakt als een quiz op een machozender” gaat. In mijn ogen evolueerde ‘De Slimste Mens ter Wereld’ maandag van hapklaar zetelentertainment naar regelrechte levensinspiratie. Dat kwam door zanger Sam Gooris. Sam deed niet mee aan de populairste televisiequiz van Vlaanderen om zijn imago op te poetsen, beroemder te worden, te laten zien wat voor geile benen hij heeft, kiezers rond zijn vinger te winden of een comeback te forceren. Hij had geen verborgen agenda, verfoeide alle tactische flauwekul. Ook aan rivaliteit bezondigde hij zich niet. Sam kwam gewoon gezellig een ‘tv-spelleke’ spelen. Helemaal zichzelf én attent voor zijn omgeving. Wat een verademing. Zo kan je dus niet alleen in een quiz zitten, maar ook in het leven staan. Niet proberen de slimste te zijn. De mooiste. De grappigste. De beste in bed. Die

Hup, hup, hup

Afbeelding
Langzaam fiets ik naar boven, de brug op. Beschaamd omdat het niet vlotter gaat. Een wielrenner steekt me voorbij. Hij draagt een strak, helrood pakje, met zilverkleurige tussenstukken en een bijbehorende grijze helm, die onverbiddelijk blinkt in het slaperige herfstlicht. De wielrenner gaat rechtop op zijn trappers staan en draait zijn hoofd naar me om. “Hup, hup, hup!”, roept hij luid. Ik staar hem aan en zie hoe zijn magere, in lycra gestoken achterwerk als een balletje in een flipperkast de verte in schiet. Zijn silhouet is het uitroepteken achter zijn woorden. Ja, de hele man lijkt wel een symbool. Voor dat leven van tegenwoordig. Alles moet sneller, flitsender, met een verbijsterend resultaat. Want we weten allemaal hoe kort de aandachtsspanne van onze ongeduldige medemens is geworden. Hup, hup, hup! Van de weeromstuit houd ik halt. Ik zet mijn linkervoet op de houten balken van de brug en kijk uit over het water. Naar het fletse zonnetje, de wolken, de spiegelende rivier waar

Gratis hoofdpijn

De muziek schreeuwt, de discolichten flitsen, de drank vloeit rijkelijk en iedereen is iemand of wil iemand zijn: beroemd, succesvol, mooi, getalenteerd. Toen je de invitatie voor dit feest kreeg, bezorgde dat jou even het gevoel dat je er dan toch een tikkeltje toedoet. Gewoon omdat je plots tot het selecte gezelschap blijkt te horen dat voor dit soort glamoureuze gelegenheden uitgenodigd wordt. Verder is er niets veranderd. Jij bent nog steeds jij. Je staat in je slobbertrui en oude trainingsbroek bij de brievenbus en houdt een goudkleurige enveloppe in je hand. Maar toch. Even laat je je ego strelen, héél even, omdat het zo lekker is. Het maakt de ochtend wat minder grijs. De avond zelf. Overal om je heen: bekende koppen, flitsende camera’s, lachende en dansende mensen, mooie kleren, tafeltjes met lege glazen, gespannen obers met vrolijke strikjes. Je draagt een jurk die je thuis mooi vond maar waarover je nu je twijfels hebt. Je voelt je een verkleed boerinnetje in de grote stad

Patiënt 139

Een Vlaamse dame van 90 heeft zich laten invriezen om later weer tot leven gewekt te worden. Voortaan heet ze Patiënt 139. Op 2 september stierf ze aan een ziekte. Nadien werd ze verpakt in droogijs en naar Michigan verstuurd. Naar het Cryonics Institute, waar je je lichaam voor 50.000 euro kan laten invriezen, in de overtuiging dat de wetenschap over 100 jaar zo geëvolueerd is dat die je weer tot leven kan wekken. Ik zag het plots voor me. Hoe Patiënt 139 daar nu ligt. Als e en onderkoeld Doornroosje in het donker. Met een blauwige glimlach en een grijze vlecht vol ijskristallen. Ook dacht ik aan mijn grootmoeder. Zij is 88 en kan niet goed mee met de huidige wereld. Films en televisieprogramma’s flitsen te snel voorbij. Van de sociale media begrijpt ze geen snars. Google is voor haar een laptop die kan horen wat je zegt. Moderne muziek een marteling. Mannen hebben altijd gelijk en voorrang, en dat vrouwen werken en geld verdienen, ziet ze enkel door de vingers als ze kunnen koke

OMGAAN MET HOOGSENSITIVITEIT

Afbeelding
Enkele jaren geleden schreef ik een column voor Het Nieuwsblad Magazine over hoogsensitiviteit. Daarin beschreef ik hoe iemand mij als prille twintiger ooit aanraadde om eens het boek Hoog Sensitieve Personen  (HSP) van Elaine Aron te lezen. Ik kocht het maar ik las het niet. Ik had toen al een hekel aan hokjesdenken en het laatste wat ik mezelf - na jaren van gepest te worden- wilde aandoen, was een nieuw etiket. Wat me ook niet aansprak: het gevoel van superioriteit dat sommige mensen aan hun hoogsensitiviteit menen te ontlenen. Of juist een perfect excuus voor de eeuwige slachtofferrol. Ikzelf voel me evenwaardig - en soms helaas minderwaardig- aan mijn medemens en geloof dat de slachtofferrol enkel kortstondig kan helpen bij een verwerkingsproces. Op de lange duur werkt die rol juist zeer beperkend omdat je je verantwoordelijkheid niet opneemt en jezelf alle macht over je leven ontzegt. Hoe dan ook, op mijn zesentwintigste las ik het boek toch. En ik herkende er meteen zo veel